Sneltoetsen

Deze handleiding is voor gebruikers 1A-telefonie. In deze handleiding worden alle telefooncodes en snelkoppelingen genoemd.

1A-telefonie bestaat uit de VoIP module (de telefooncentrale) en een aantal SIP-toestellen (telefoontoestellen geschikt voor VoIP). Uw persoonlijke instellingen kunt u zelf beheren in de Phonetool.

De algemene instellingen van 1A-telefonie worden beheerd door Onlinq (zie de handleiding Telefonie). Uw persoonlijke instellingen kunt u zelf beheren in de Phonetool. Voor meer informatie over dagelijks gebruik van 1A-telefonie, zie de handleiding VoIP: Uitgebreide Uitleg.


Benodigdheden

  • Telefonie op uw 1A-server. Nog geen telefonie? Neem contact op met Onlinq.
  • Een computer met de Phonetool geïnstalleerd (dit gebeurt automatisch op Windows computers in het bedrijfsnetwerk)
  • Een SIP-telefoon verbonden met de 1A-server
  • Uw gebruikersnaam en wachtwoord
  • Uw gebruikersnummer voor telefonie (indien onbekend, vraag Onlinq)

Stappen

1

De cheatsheet gebruiken

  • Download de Cheatsheet telefonie
  • Open de Cheatsheet in een PDF-programma, bijvoorbeeld Adobe Acrobat Reader
  • De Cheatsheet is ook te bekijken door op het logo in de Phonetool te klikken
Handleiding stap 1
2

In- en uitloggen

  • *11 + nummer → inloggen op dit toestel met uw persoonlijk nummer. Bijvoorbeeld *11789 voor de gebruiker met nummer 789
  • *12 → uitloggen op het toestel
3

Interne gesprekken

U kunt een persoon intern bereiken via zowel het toestelnummer als het nummer van de ingelogde gebruiker.

4

Externe gesprekken

  • Dit zijn alle nummers die beginnen met 0

De enige uitzondering hierop is 112: het nationale noodnummer.

Indien een ISDN-lijn beschikbaar is:
# + nummer → geforceerd uitbellen via de ISDN-lijn.

Het nationale noodnummer 112 wordt altijd via de beschikbare ISDN-lijn gebeld.

5

Gesprekken aannemen

  • *8 → een gesprek aannemen dat op een andere telefoon overgaat. U kunt alleen gesprekken aannemen van telefoons die bij elkaar in de 'groep voor beantwoorden' zitten. Standaard zitten alle telefoons in dezelfde groep, maar u kunt in de 1A-manager de groepsindeling aanpassen.
  • *9 → als in uw telefoniesysteem de opnamefunctie actief is, kunt u met *9 de geluidsopname van het gesprek starten of stoppen. De opname loopt pas vanaf het moment dat u *9 intoetst. U kunt binnen hetzelfde gesprek meerdere keren de opname aan of uit zetten.
  • *3 + nummer → het gesprek doorverbinden naar een ander nummer (intern of extern)
  • *0 → doorverbinden annuleren (het gesprek terugnemen)
6

Gesprekken doorverbinden

  • *3 + nummer → het gesprek doorverbinden naar een ander nummer (intern of extern)
  • *0 → doorverbinden annuleren (het gesprek terugnemen)
7

Niet-storen

  • *78 → niet-storen inschakelen
  • *79 → niet-storen uitschakelen
  • *13 → opnemen meldtekst voor niet-storen
  • *15 → afspelen meldtekst voor niet-storen
8

Systeem op

  • *44 → Gebruik de standaardacties voor tijdens openingstijden ("kantoor geopend"-stand)
  • *45 → Gebruik de standaardacties voor buiten openingstijden ("kantoor gesloten"-stand)
  • *46 → Gebruik systeeminstelling voor openingstijden (de ingestelde tijden volgen)
9

Call Completion (terugbellen bij bezet)

  • Werkt alleen bij interne gesprekken
  • *5 → Indien de persoon die u wilt bellen in gesprek is, toetst u *5 en hangt u op. Het telefoonsysteem belt u automatisch terug zodra de andere persoon heeft opgehangen.
  • *55 → Een uitstaande call completion afbreken
10

Conferentiekamers gebruiken

  • 107, 108 en 109 → Conferentiekamers. U kunt bellen naar een kamer, of anderen naar een kamer doorverbinden. Bellers in de kamer voeren een groepsgesprek met elkaar.
    Bestaan uw interne nummers uit vier cijfers, gebruik dan 1007, 1008 en 1009.